De taal van het veen
In het veengebied werd (en wordt) Nedersaksisch gesproken. Dat is een in Nederland en Duitsland officieel erkende taal die bestaat uit een groep niet-gestandaardiseerde Nederduitse dialecten. Het wordt voornamelijk gesproken in het noordelijke en oostelijke deel van Nederland. Nedersaksisch is naast het Limburgs en het Fries een van de drie officiële streektalen in Nederland. Echter door het ontbreken van een eenheidstaal is schriftelijk gebruik automatisch gereduceerd tot een lokaal gebied. Er zijn verscheidene pogingen geweest om overkoepelende spellingsvoorschriften te bedenken, waarvan de Nysassiske Skryvwyse de meest recente is.
Het dialect heeft lange tijd minder aanzien gehad en het spreken ervan werd door scholen en ouders ontmoedigd. Dialecten zijn echter aan het veranderen. De houding tegenover dialecten wordt positiever en sprekers zijn vaker trots op hun dialect.
Voorbeeld Nysassiske Skryvwyse:
Döär de groutskalige verveaning van et gebeed um Het Veenmuseum hen, kwamen vöäl arbeiders hyr woanen, dee as et ware med et wark medtrökken. Vöäl van hen kwamen uut de noordelike provincys omdat dår de verveaning rund 1900 up höär eande löyp. Et gebeed um Het Veenmuseum hen was de laatst gestarte groutskalige verveaning van Neaderland, düs der was noch vulup wark. In de tyd dat de groutskalige verveaning sik afspöälden, untstünd meanig dorp hyr: Vroomshoup, Klousterhaar, Langeveane, en Westerhaar-Vresenvenskewyke bint dår vöärbealden van.
As en turfsteaker sik in en gebeed wulde västigen med syn gesin, dan must hee de veanbaas bewysen dat hee hard kunde warken, vake döär binnen 24 uur en veankeet (woanhuus) te bouwen, wårvan de sköärsteyn roukeden. Pas dan mocht hee blyven med syn gesin en as seisoonsarbeider warken. Turfsteakers döäden vake van generaty up generaty etselvde wark, ouk al döär gebrek an andere warkgeleygenheid. See trökken achter de verveaning an når et volgende stük land wår turf worden estöäken.