De taal van het veen
Het dialect van de nieuwgekomen veenarbeiders verschilde nogal met de gesproken dialecten in de buurtdorpen. In het oude agrarische Den Ham wordt Sallands gesproken en het Vjèns in Vriezenveen is helemaal een afwijkend dialect.
Dat heeft met de geschiedenis te maken: in de Middeleeuwen oefende Westfalen een grote culturele invloed uit op Oost-Nederland. Deze invloed had tot gevolg dat de Twentse dialecten langzaam maar zeker werden gewestfaliseerd. Na 1600 nam deze invloed in Twente af. Kenmerkend voor het Sallands is dat het in de klinkerverschijnselen sterk is beïnvloed door de Hollandse dialecten van de zeventiende eeuw (de Hollandse expansie). De oe-klanken werden bijvoorbeeld uu-klanken. Den Ham werd hierdoor ook meer beïnvloed, met uitzondering van ‘hoes’ – zie hiernaast).
Zo niet in Vriezenveen. Dat dorp verkeerde geografisch in een meer geïsoleerde positie en de bevolking vormde een gesloten traditionele boerengemeenschap. Hierdoor kon de Westfaalse invloed op de taal blijven bestaan, met als resultaat dat de oudere Vriezenvener heden ten dage nog een dialect spreekt dat nergens meer te beluisteren valt.
Eén van de dorpen in Salland die niet meedoen met de ‘huus’-uitspraak is Den Ham. Van Reenen: “In Den Ham heeft een minkukel van een predikant gezeten, die gehaat werd door zijn gemeente. Dat trof ik toevallig in archiefstukken aan.”
Hoe groot de invloed van een predikant kon zijn blijkt uit een enkele uitzondering in ‘Hoes-land’: Vriezenveen, in het Spaansgezinde en katholieke Twente. Dáár zat juist een gereformeerde predikant die volgens Van Reenen “heel tactisch en aardig met de mensen omsprong”. Vandaar dat ze in Vriezenveen nu ‘huus’ zeggen, terwijl het in de rest van Twente gewoon ‘hoes’ is.