Zo ontstaat een veengebied

LAAGVEEN
Laagveen is een pakket op elkaar gepakte, onverteerde planten. Als je het van dichtbij bekijkt kan je er moeiteloos zaden, stukjes stengel, bladeren en soms zelfs insecten in herkennen. Ook komen er resten van grotere planten in voor, zoals stukken bast, wortels of hele boomstammen. In laagveengebieden groeien veel elzen, wilgen en riet. Ze zijn daarom vaak terug te vinden in het veen. Veen heeft een bruine of soms zwarte kleur. Zodra veen uit het water gehaald wordt, begint het te oxideren.

Laagveen wordt onder de grondwaterspiegel gevormd. In Nederland is de vorming van laagveen begonnen tijdens het Atlanticum (een periode in het Holoceen, zo’n 8000 tot 5000 jaar geleden). De zeespiegel steeg en daardoor steeg de grondwaterstand mee. Langs de kust ontstonden lagunes, in het binnenland meren. Later verzoetten de lagunes door de stagnatie van de aanvoer van zout water en er trad verlanding op. Geleidelijk groeiden de lagunes en meren dicht met riet en andere moerasplanten. Het dode plantenmateriaal dat in het water viel verteerde niet, omdat zuurstof en bacteriĆ«n, die planten afbreken tot humus, ontbraken. Er zijn zo, in de loop van de duizenden jaren, veenpakketten ontstaan van vele meters dik.