De vorming van het landschap
Na afloop van de laatste ijstijd, zo’n 10.000 jaar geleden, werd het klimaat warmer en ontwikkelde zich een gesloten vegetatiedek. Door het afsmelten van de ijskappen steeg de zeespiegel en als gevolg hiervan ook de grondwaterspiegel. In de uitgestrekte, laaggelegen gebieden van Overijssel vormden zich dikke lagen veen. Deze veenvorming begon ongeveer 6.000 jaar geleden en ging door tot omstreeks het jaar 1000 n.Chr.
In eerste instantie onder invloed van grondwater (laagveen), maar daarbovenop ook als veengroei op basis van alleen regenwater (hoogveen). De grote hoogveenkoepels die ontstonden groeiden als een dikke spons van veenmossen steeds verder en bedekten grote delen van Overijssel. De extreem zure en voedselarme omstandigheden leidden tot natte, slecht toegankelijke moerassen waar vrijwel geen boom kon groeien. Alleen dekzandheuvels en stuwwallen staken nog boven het veen uit.