De taal van het veen
Taalkundige Harrie Scholtmeijer deelde Overijssel in zeven dialectzones in. De streek hier valt volgens deze indeling onder het Vechtdals.
Het Vechtdals wordt volgens hem gesproken in Noordoost-Overijssel aan de Vecht en daaronder, en verder in de graafschap Bentheim in Duitsland. Het gebied bevat plaatsen als Ommen, Lutten, Gramsbergen, Hardenberg, Bergentheim, Mariënberg, Kloosterhaar, Sibculo, Vroomshoop, Westerhaar en Daarlerveen.
Scholtmeijer ziet het Vechtdals in zekere zin als het meest centrale Overijsselse dialect, omdat er diverse elementen uit andere delen van de provincie bijeenkomen. Wat betreft woordenschat en grammaticale vormen vormt het een brug voor het Noord-Overijssels aan de ene kant en het Sallands en Twents aan de andere. Scholtmeijer noemt het ook een tamelijk homogeen gebied.
Veel veenarbeiders zijn afkomstig uit de kop van Overijssel en uit de voormalige veenkoloniën van Drente. Ook uit de gemeente Hardenberg kwamen nieuwe bewoners binnen, ook meegetrokken met de opschuivende verveningen van Dedemsvaart, Bergentheim, Beerzerveld naar Vroomshoop en later Westerhaar.