Zonnedauw
De zonnedauw lokt, vangt en verteert insecten door een glinsterende, kleverige substantie aan diens tentakeltjes. De prooi dient om de plant te voorzien van voedingsstoffen.
De meeste zonnedauwsoorten leven in moerasachtige gebieden, maar er zijn uitzonderingen in uiterst droge gebieden. Zonnedauwsoorten zijn zelden eenjarig, het is bewezen dat ze een leeftijd van meer dan 50 jaar kunnen bereiken. Voor overwintering gaan de planten in een winterslaap, een zogenaamde winterslaap, waaruit ze in het voorjaar weer ontkiemen.
Het wortelstelsel van de meeste zonnedauwsoorten is slecht ontwikkeld. Het dient voornamelijk om de plant in de grond te verankeren en om water op te nemen, de wortels zijn bijna niet relevant voor de aanvoer van voedingsstoffen.
Zonnedauwsoorten groeien meestal in seizoensgebonden vochtige, zelden permanent natte gebieden met voedselarme, zure bodems en veel zon, o.a. in heidevelden. Veel vormen groeien samen met veenmossen, die voedingsstoffen uit de ondergrond halen en tegelijkertijd verzuren, wat de groei van potentiƫle concurrenten belemmert.