Gewone pad_01

Gewone pad

De gewone pad heeft van alle amfibieën in Europa het grootste verspreidingsgebied en is naast de bruine kikker en de boomkikker een van de bekendste kikkers van Europa.

De gewone pad bereikt een gemiddelde lengte van 6 tot 13 centimeter. Het vrouwtje wordt echter aanzienlijk groter dan het mannetje, dat ongeveer een derde kleiner blijft. De gewone pad heeft een opvallend gedrongen lichaam, de kop is groot en breed en heeft twee duidelijk zichtbare ogen met een oranjerode tot goudbronzen kleur. De belangrijkste kenmerken zijn de uniforme kleur, wrattige huid, oranjebruine iris en horizontale pupil.

De gewone pad is ondanks het soms algemene voorkomen geen opvallende soort vanwege de grotendeels verborgen levenswijze en de goede camouflage, waardoor veel exemplaren over het hoofd worden gezien. De pad is buiten de voortplantingstijd schemer- en nachtactief en houdt zich overdag vooral schuil in zelfgegraven holletjes of onder objecten als stenen en houtstronken en in struiken. Als de winter zijn intrede doet wordt een dieper gelegen schuilplaats opgezocht en gaat de kikker in winterslaap, waarbij het dier maandenlang in een sluimerende toestand verkeert waarbij niet gegeten wordt en het dier niet beweegt, de stofwisseling staat vrijwel stil. 

De gewone pad is net als alle kikkers een opportunistische jager die alles pakt wat in de bek past, wat deels te danken is aan het slechte gezichtsvermogen. Padden kunnen echter wel proeven en smerige prooien worden met de poten en de tong de mond uitgewerkt.

Klik op een foto om te vergroten

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *