Wild zwijn

Wild zwijn

Wilde zwijnen zijn van nature niet overdag, maar in de schemering en ’s nachts actief. Ze zijn omnivoor en eten veel gewassen als maïs, erwten, bonen, sommige aardappelrassen, granen, bieten en eikels, kastanjes en op de grond gevallen fruit.

Wilde zwijnen leven in groepen die rotten worden genoemd en bestaan uit vrouwtjes met hun jongen en een- en tweejarige zwijnen. Een typische rotte bestaat uit twee à drie vrouwtjes en de groep bestaat vaak uit ongeveer twintig individuen. Keilers (volwassen mannetjes) leven buiten de paringstijd meestal solitair. Onvolwassen mannetjes kunnen zich soms in los groepsverband ophouden.

Het zichtvermogen van het wild zwijn is relatief slecht; zo kunnen ze een mens niet herkennen als deze zich niet beweegt. Daarentegen is hun reuk- en tastzin zeer goed ontwikkeld. Wilde zwijnen hebben ook een zeer fijn gehoor.

Wanneer het aantal everzwijnen de draagkracht van een natuurgebied overschrijdt, kan ecologische schade optreden, bijvoorbeeld aan op de grond broedende vogels (houtsnip, fazantachtigen, piepers), reptielen en amfibieën, en insectenlarven die op de grond verpoppen. Zelfs in natuurgebieden worden everzwijnen daarom soms bestreden. Mede door de inkrimping van hun natuurlijke omgeving rukken everzwijnen vanuit bos- en natuurgebieden meer en meer op in de richting van woonwijken. Daar veroorzaken ze soms overlast: tuinen omwoelen, afvalbakken doorzoeken, honden aanvallen, voederbakken voor huisdieren plunderen, verkeer in de war sturen en auto’s beschadigen.

Wilde zwijnen kunnen in het wild 8 tot 10 jaar worden.

Klik op een foto om te vergroten

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *